Lennaert Nijgh – Dag Haarlem

We vervolgen onze lentepoëzie-reeks met een onbekend liedje van Lennaert Nijgh, op muziek gezet en gezongen door Cobi Schreier. Na een artikel in de Woensdagkrant van de Lisser van afgelopen week kreeg ik het liedje zelf van plaatsgenoot Ben Ragas. Daar was ik bijzonder blij mee!

Lennaert Herman Nijgh is een Nederlandse dichter en schrijver van liedteksten. Hij werd geboren in Haarlem en is daar ook overleden. Hij groeide op in Heemstede, in dezelfde straat als zijn jeugdvriend, de Nederlandse zanger Boudewijn de Groot. Ze gingen allebei naar de middelbare school in Haarlem, maar niet naar dezelfde. Ook gingen beiden naar de Filmacademie. Nijgh maakte een film in 1967, maar die flopte. Naast het schrijven van liedteksten, was Nijgh in de jaren ’70 bezig met enkele theaterprojecten en musicals. Vanaf 1986 was hij columnist voor het Haarlemsch Dagblad. In 1999 werd Lennaert Nijgh, samen met Boudewijn de Groot, benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Lennaert Nijgh schreef een aantal boeken, en een groot aantal liedteksten. Het meest bekend is hij van de liedjes die door Boudewijn de Groot zijn vertolkt, en waarvan er diverse in de hitlijsten hebben gestaan. Dat begon al met ‘Meisje van 16’ en ‘Welterusten Meneer de President’ in het midden van de jaren ’60. De LP ‘Voor de overlevenden’ (1969) en later de LP ‘Hoe sterk is de eenzame fietser’ (1973) waren grote successen, met diverse hitsongs.

Nijgh schreef ook liedteksten voor andere Nederlandse artiesten, zoals Astrid Nijgh (zijn eerste vrouw), Jenny Arean, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Elly Nieman en Rob de Nijs. Ook dat leidde niet zelden tot hits, zoals ‘Ik doe wat ik doe’, ‘Pastorale´en ‘Malle Babbe’´. Veel liedteksten van Nijgh getuigen van weemoed en onrust: zwerven, weggaan, terugkomen, herinneringen, verlangen naar een meestal onbereikbare geliefde.

Het liedje “Dag Haarlem” verscheen in 1968 op een EP (label: DS 1280) van Cobi Schreier. Zij componeerde ook de muziek. Cobi Schreier (1922-2005) leidde in de jaren ’60 de troubadours- en folkclub De Waag in Haarlem. Diverse artiesten begonnen daar hun loopbaan, waaronder Boudewijn de Groot. In 1964 trad daar Pete Seeger op, en in 1965 Paul Simon.

 

“Dag Haarlem”  

Als de straten zijn verlaten

En Haarlem slaapt daar buiten

Hoor je zacht de nachtwind fluiten:

Liedjes van het wijde land

Een lantaren aan Het Spaarne

Staat samen met de sterren

Stil te staren naar de verre

Lichtjes aan de overkant

Dan vergeet je weer een beetje

De zorgen van het heden

Waant je terug in het verleden

In de tijd van Hildebrandt

 

refrein:

Dag Haarlem, tot morgen

Slaap maar lekker

Lourens Coster houdt de wacht

Droom van tulpen en narcissen

Droom van waterriet en lissen

Dag mijn bloemenstad

Ik wens je goedenacht

Slaap maar lekker

Lourens Coster houdt de wacht

 

De Damiaatjes houden praatjes

Daar boven in de toren

Als je luistert kun je ‘t horen

Ze vertellen elkaar wat:

De schandaaltjes en verhaaltjes

De zorgen en de wensen

Die ze wetenvan demensen

Daar beneden in de stad

En ze luisteren naar het fluisteren

Van mensen die beneden

Doen wat alle mensen deden

Sedert Adam Eva had