Aanspraack van Calliope, aan de handelaers – Cornelis van der Woude

Aanspraack van Calliope, aan de handelaers – Cornelis van der Woude

16-12-2009

Aanspraack van Calliope, aan de handelaers - Cornelis van der Woude

Veel van onze kennis over de tulpenmanie stoelt op de pamfletten uit die tijd. In 1636 en 1637 verschenen er maar liefst 40, en die waren fel van toon, meestal contra de tulpenspeculanten, een enkele keer ook pro. Bijgaand plaatje toont een vignet dat bij meerdere pamfletten werd afgedrukt. De Haarlemmer Krelage, die bij de meeste Lissers slechts bekend is van de straatnaam, heeft in 1942 een groot aantal pamfletten gepubliceerd. Zijn interesse was vooral historisch. Meer recent heeft Frans Mensonides een achttal pamfletten vanuit een meer literair perspektief ontsloten in zijn werkstuk: IN EN UIT DE KAP, Pamfletten naar aanleiding van de tulpenwindhandel in 1636/1637 (2004). Mensonides heeft er de nodige tekstverklaring bijgevoegd, en dat helpt enorm bij het lezen van deze teksten. Overigens geeft hij ook een uitvoerige en interessante beschrijving van de tulpengekte. De tulpenhandel werd ook wel de kap genoemd. Cappisten, floristen, tulpanisten, het zijn allemaal aanduidingen van tulpenhandelaren.
Mensonides heeft onder meer enkele gedichten van Cornelis van der Woude geannoteerd. Hij hoorde tot de verdedigers van de tulpenhandel, die tegen de stroom van de publieke opinie in moesten roeien. Cornelis van der Woude was een protestantse schoolmeester uit Alkmaar. Zijn geboortedatum is onbekend; hij overleed in 1645. Hij was lid van de rederijkerskamer De Lauwerier, en beschreef de geschiedenis van Alkmaar vanaf 860 in zijn boek “A Cronijcke van Alcmaer”. In 1637 verscheen van zijn hand: “Tooneel van Flora. Vertonende: Grondelijcke Redens-ondersoekinge, vanden handel der floristen”. Zijn belangrijkste argument komt er op neer, dat er niks mis is met handel en koopmanschap; winst maken hoort daarbij en prijzen fluctueren nu eenmaal. Verder keert hij zich vooral tegen de spotters en de hekeldichters. Met als motto “Uyt haat: spruyt smaad”, zoals uit een subtitel al te lezen valt.
Toneel van Flora besluit met twee Calliope-gedichten. De eerste, Lof-dicht van Calliope, is al eerder in dit dichtlog behandeld (21 juli 2008), en steekt alleen de loftrompet over de tulp. Het tweede heet “Aanspraack van Calliope, aan de handelaers”, en daaruit volgen hier enkele fragmenten. Het eerste bevat de aanmaning aan de floristen dat zij moeten waken voor misbruik van hun handel. De zaak zelf en de handel zelf zijn niet in het geding. Twee verduidelijkingen: onrechte wandeling = onjuist gedrag, en die ´t misbruyck onderstaan = die zich aan het misbruik schuldig maken. In het tweede fragment nuanceert Van der Woude dat winst maken beperkt moet blijven in geval van noodzakelijke levensbehoeften (graan, bijvoorbeeld). Daarentegen is er in geval van luxe goederen en vermakelijkheden (zoals tulpen) geen reden om de winst te beperken, zo betoogt hij in het derde fragment.

Aanspraack van CALLIOPE, aande Handelaers.
 
LIevers van dees kost’lijckheden,
(Die het pronk veer overtreeden
Vanden koning Salomon,
Welkers lof stijgt tot de Son,)
Maakt niet dat door dese Bollen
Uwe ziele raakt aan’t hollen,
Door onrechte wandeling,
En misbruyck van handeling.
In sich self is d’handel eerlijk,
Goed, vermakelijck en heerlijk,
Door de groote heerlijkheyd
Die de Tulpan in sich heyd,
Maar’t misbruyck van alle saaken
Dat is sondig en te laaken;
‘t Misbruyck gaat den saak niet aan,
Maer die’t misbruyck onderstaan.
………………………………
Maar veel achten in haar sinnen
Meest voor sond het groote winnen,
En sy meenen, dat een Man
Niet magh winnen ‘t geen hy kan:
Maar juyst matigh tusschen beyden;
‘k Antwoort hier met t’ onderscheyden
Tusschen t geen noodsaakelijk is
En den mensch vermaklijk is.
Int noodsaakelijk sijn de sinnen
Schuldigh op het reedlijck winnen
Acht te nemen, en te sien
Staat en middlen vande lien.
……………………………
Int vermaaklijk magh met reden
Yder een tot winning treden,
……………………………