Collectie bollenpoëzie
Inmiddels bestaat mijn verzameling bollenpoëzie uit meer dan 2700 gedichten, liedteksten en fragmenten (teldatum 1 februari 2019). Daarnaast heb ik er nog een aantal in onderzoek (gedicht incompleet, vindplaats onbekend, etc). Zie de tab ‘Ik zoek, wie helpt’.
Om een beeld van de collectie te schetsen vermeld ik de volgende kenmerken.
Een groot deel van de bollenpoëzie is Nederlandstalig (22%), maar het Engels voert de boventoon met 34%, met name uit Engeland, Australië en de VS. Op de 3e en 4e plaats komen het Frans (18%) en het Duits (13%).
Het oudste gedicht is van ca. 700 voor Christus en het jongste komt uit 2017.
De langste gedichten zijn de Ilias en de Odyssee van Homerus, en Paradise Lost van Milton, maar ook de Mei van Gorter mag er wezen. De kortste gedichten bestaan uit 17 lettergrepen (haiku) of twee regels (puntdicht).
Onder de bollenpoëzie bevinden zich 5% liedteksten en 1% toneelteksten.
De verdeling van de vroege voorjaarsbloeiers is als volgt. Tulpen komen het vaakste voor (40%), gevolgd door narcissen (19%). Vooral in het Engelse taalgebied is de narcis populair. Daarna komen hyacinten (10%), krokussen (6%), en sneeuwklokjes (4%). In 17% van de gedichten komt meer dan één voorjaarsbloeier voor, maar dat brengt geen verandering in de top 5. De meest voorkomende combinaties zijn tulp+narcis (5%) en tulp+ hyacint (3%).
De collectie bollenpoëzie is ook nog gerubriceerd naar inhoudelijk thema en stijlkenmerken. Het zal niet verbazen dat een groot deel van de bollenpoëzie gaat over de lente, het voorjaar, en de overgang van winter naar lente. Maar ook het thema ‘liefde’ komt vaak voor. Dat geldt eveneens voor de stijlfiguur van de vergelijking; in ca. 20% van de gedichten komt een vergelijking voor, waarin een vroege voorjaarsbloeier een rol speelt.
Aanleiding
De aanleiding voor het aanleggen van de collectie bollenpoëzie is de gemeentelijke beleidsnota ‘Zicht op cultuur’ die begin 2007 is vastgesteld. Daarin was als project opgenomen, dat Lissese kunstenaars geïnspireerd door bollenpoëzie kunstwerken zouden vervaardigen. Aanvankelijk was er relatief weinig bollenpoëzie voorhanden, en daarom ben ik medio 2007 zelf naar meer voorbeelden te gaan zoeken. Gaandeweg is het een hobby geworden.
Over het oorspronkelijke project valt te zeggen, dat er uiteindelijk vier opdrachten zijn verstrekt. Eén daarvan gerealiseerd op 17 oktober 2010 : een schilderij van Anneke van Kesteren, geplaatst in de hal van de Lissese bibliotheek. Zij verwerkte daarin het gedicht “Ik noem je bloemen etc.” van Jan Hanlo (zie dichtlog van 19 juni 2008).
Vrijdag 11 februari 2013 was de onthulling van twee andere kunstwerken geïnspireerd door bollenpoëzie. Het ene is gemaakt door Marie Claire Witjens: een ronde gevelsteen waarin uitgehouwen een tulp en een puntdicht van Jacob Lutkeman. Het hangt aan de buitenmuur van het gemeentehuis aan de Lindenlaan (zie dichtlog van 14 februari 2011). Het andere is gemaakt door Klaar Wolf en Annelies Witjens: een social sofa ingelegd met kleurig mozaïek en een dichtregel van Cornelis van der Woude (zie dichtlog 16 december 2009). Het staat in de Kanaalstraat aan de Ringvaart.
De vierde opdracht is eind 2013 gerealiseerd met twee schilderijen van Hein Vandervoort. Hij liet zich mede inspireren door een gedicht van George Meredith. De schilderijen hebben een plaats gekregen in het gemeentehuis van Lisse.