Mijn verzameling bollenpoëzie bestaat uit meer dan 2800 gedichten, liedteksten en fragmenten. Voor een nadere typering zie hieronder. Daarnaast zijn er nog een aantal in onderzoek, omdat er gegevens niet bekend zijn. Zie ook ik zoek, wie helpt.
Als u wilt weten hoe de collectie is ontstaan, kijk dan bij aanleiding collectie bollenpoëzie.
Sinds mei 2025 is de collectie ondergebracht bij Nationaal Museum De Zwarte Tulp in Lisse. Op verzoek van het museum zijn ook mijn dichtlogs daaraan toegevoegd. De komende tijd worden collectie en dichtlogs ingevoerd in het daartoe aangepaste museumregistratiesysteem Moebius. Daarbij zal ik de kenmerken en specificaties van de collectie (opnieuw) beoordelen en zonodig aanpassen.
typering collectie
Om een beeld van de collectie te schetsen vermeld ik de volgende kenmerken. *)
Een groot deel van de bollenpoëzie is Nederlandstalig (22%), maar het Engels voert de boventoon met 34%, met name uit Engeland, Australië en de VS. Op de 3e en 4e plaats komen het Frans (18%) en het Duits (13%).
Het oudste gedicht is van ca. 700 voor Christus en het jongste komt uit 2024.
De langste gedichten zijn de Ilias en de Odyssee van Homerus, en Paradise Lost van Milton, maar ook de Mei van Gorter mag er wezen. De kortste gedichten bestaan uit 17 lettergrepen (haiku) of twee regels (puntdicht).
Onder de bollenpoëzie bevinden zich 5% liedteksten en 1% toneelteksten.
De verdeling van de vroege voorjaarsbloeiers is als volgt. Tulpen komen het vaakste voor (40%), gevolgd door narcissen (19%). Vooral in het Engelse taalgebied is de narcis populair. Daarna komen hyacinten (10%), krokussen (6%), en sneeuwklokjes (4%). In 17% van de gedichten komt meer dan één voorjaarsbloeier voor, maar dat brengt geen verandering in de top 5. De meest voorkomende combinaties zijn tulp+narcis (5%) en tulp+ hyacint (3%).
De collectie bollenpoëzie is ook nog gerubriceerd naar inhoudelijk thema en stijlkenmerken. Het zal niet verbazen dat een groot deel van de bollenpoëzie gaat over de lente, het voorjaar, en de overgang van winter naar lente. Maar ook het thema ‘liefde’ komt vaak voor. Dat geldt eveneens voor de stijlfiguur van de vergelijking; in ca. 20% van de gedichten komt een vergelijking voor, waarin een vroege voorjaarsbloeier een rol speelt.
*) De genoemde kenmerken behoeven een update. Dat volgt zodra de collectie is opgenomen in het registratiesysteem van Nationaal Museum De Zwarte Tulp (zie boven).