De term ´bollenpoëzie’ heb ik gekozen als aanduiding voor poëzie waarin sprake is van vroege voorjaarsbloeiers uit zogeheten bloembollen of waarin een verwijzing naar de bollencultuur dan wel de Bollenstreek voorkomt.
Aanvullende eisen zijn dat bollenpoëzie behoort tot de literatuur en ooit ergens is gepubliceerd.
Nadere toelichting
1. Vroege voorjaarsbloeiers uit bloembollen zijn uiteraard de overbekende tulpen, narcissen, hyacinten en krokussen. Ook sneeuwklokjes, blauwe druifjes, keizerskronen en amaryllissen. Maar lelies en andere late voorjaarsbloeiers blijven buiten beschouwing. Overigens ga ik voorbij aan de vraag of er nu feitelijk sprake is van bollen of knollen.
2. Het begrip ‘poëzie’ hanteer ik ruim. Er zijn geen vormvereisten van welke aard dan ook. Liedteksten en kinderrijmpjes kunnen dus ook tot bollenpoëzie behoren. En zelfs passages uit toneelstukken, voorzover die naar hun vorm (bijvoorbeeld rijm) tevens als poëzie kunnen worden beschouwd.
3. Als voorwaarde geldt, dat de poëzie gerekend kan worden tot de literatuur. Daarbij telt de combinatie van twee criteria, namelijk a) wie is de auteur en b) is de poëzie gepubliceerd (zie punt 4). Publicatie geeft een (bescheiden) waarborg voor enig niveau.
4. De poëzie moet gepubliceerd zijn, en de bronverwijzing of vindplaats moet bekend zijn. Aan de publicatievorm als zodanig worden geen eisen gesteld. Ook publicatie in een electronisch tijdschrift is acceptabel.
Publicatie in eigen beheer vormt een schemergebied. Eigen uitgaven met ISBN-nummer doen mee, maar eigen “internetpublicaties” niet.
5. Tot slot kan het gaan om complete gedichten, maar ook om gedeelten daarvan, zoals coupletten of fragmenten. Zeker bij de zeer lange dichtwerken volsta ik met fragmenten. Dat betekent wel, dat per (lang) dichtwerk meerdere fragmenten kunnen voorkomen.