19-01-2011
Clinton Scollard (1860-1932) is een Amerikaanse dichter/schrijver, geboren in Clinton in de staat New York. Als klein kind was hij langdurig ziek, maar in zijn latere jeugd werd hij een bekwaam sporter, onder meer als pitcher bij honkbal. Hij was leraar en lector Engels aan enkele hogescholen, maar heeft zich de tweede helft van zijn leven nagenoeg geheel beziggehouden met schrijven. Zijn dichterlijke kwaliteiten kwamen tot ontwikkeling toen hij begin twintig was. Scollard heeft enorm veel gedichten gemaakt en dito dichtbundels uitgegeven. Thema’s in zijn poëzie zijn natuur, herinneringen, oorlog en patriottisme. Clinton Scollard was als poëet weliswaar technisch heel vaardig, maar een groot dichter was hij niet. De literatuurgeschiedenis noemt hem slechts terloops. Hij was bevriend met de meer bekende Amerikaanse dichter Bliss Carman, aan wie we mogelijk nog eens een dichtlog zullen wijden.
Onze bollenpoëzie van vandaag is één van Scollards latere gedichten uit 1916. Het is een opgewekt en vitaal gedicht over de lente, over de ‘narcissentijd’. Voor ons thema van de vergelijking is het van belang, omdat we hierin een metafoor tegenkomen. Een metafoor is een parallelle vergelijking; het woordje ‘als’ komt daar niet in voor. Gezien de oorspronkelijk Griekse betekenis wordt ook wel gesproken van een overdrachtelijke vergelijking. Voorbeelden zijn: het schip van staat of de stroom reizigers. In het gedicht ‘Daffodil Time’ staan twee metaforen: in de tweede regel is de zon een grote narcis , en twee regels verder is de maan ook een narcis. In dit gedicht zien we ook nog een ander soort vergelijking, namelijk het zelfstandig naamwoord ‘narcis’ dat als een bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt (daffodil hair, daffodil smile, daffodil grace). Enfin, leest u zelf.
DAFFODIL TIME
IT is daffodil time, so the robins all cry,
For the sun’s a big daffodil up in the sky,
And when down the midnight the owl calls “to-whoo!”
Why, then the round moon is a daffodil too;
How sheer to the bough-tops the sap starts to climb,
So, merry my masters, it’s daffodil time!
It is time for the song; it is time for the sonnet;
It is time for Belinda to have a new bonnet,
All fashioned and furbished with things that are fair,
To rest like a crown on her daffodil hair;
Love beats in the heart like the pulse of a rhyme,
So, merry my masters, it’s daffodil time!
It is time when the vales and the hills cry “Away!
Come, join in the joy of the daffodil day!”
For somewhere one waits, with a glow on her face,
With her daffodil smile, and her daffodil grace.
There’s a lilt in the air, there’s a cheer, there’s a chime,
So, merry my masters, it’s daffodil time!