Februari – Jan H. de Groot
18-02-2010
Nu we met het luchtige thema ‘cabaret en cabaretiers’ goeddeels de winter zijn doorgekomen, wordt het zoetjesaan tijd om de lente in beeld te krijgen. Daarom een abrupte overschakeling op een vertrouwd thema in de bollenpoëzie, namelijk de overgang van winter naar lente. En bij dat thema zijn heel veel gedichten voorhanden. We beginnen met een drietal gedichten die de maand februari in hun titel voeren. Als eerste komt de telegrafist, journalist, dichter, schrijver Jan H. de Groot aan bod. Jan Hendrik de Groot (1901-1990) werd geboren in Alkmaar in een gereformeerd, verlicht gezin. Hij debuteerde in 1924 in het protestants-christelijke tijdschrift ‘Opwaartsche Wegen’. Hij publiceerde regelmatig in het protestants-christelijk jongerentijdschrift ‘Het Korenland’, waarvan hij tussen 1926 en 1938 redactiesecretaris was. Zijn eerste dichtbundel verscheen in 1926 en er zouden er nog vele volgen. Zijn (vroege) gedichten tonen grote belangstelling voor de natuur , maar (later) ook grote maatschappelijke betrokkenheid. Zijn poëzie is vlot en treffend, en soms een tikje pathetisch. De ontwikkelingen in Duitsland in de jaren ’30 hielden hem sterk bezig en hij nam daar ook krachtig stelling tegen. In de Tweede Wereldoorlog nam hij deel aan het verzet, werd twee keer gearresteerd, maar kwam weer vrij. Hij was bevriend met Henk van Randwijk die hem bij het verzetsblad Vrij Nederland betrok. De oorlog betekende een keerpunt in het leven van De Groot. Hij brak met zijn gereformeerde achtergrond, en werd socialist. Jan Hendrik de Groot schreef verzetspoëzie onder de pseudoniemen J. ten Mutsaert en Haje Sikkema. Voor de bundel Moederkoren (1945) ontving hij in 1946 de Poëzieprijs van de stad Amsterdam.
Onderstaand gedicht is opgenomen in ´Omhoog – Omlaag´ uit 1949. Deze verzamelbundel bevat een keus uit de gedichten die Jan H. de Groot tussen 1925 en 1945 heeft gepubliceerd. Ik beschik slechts over een fragment van dit gedicht. Het geeft een raak beeld van het aarzelende eerste begin van de lente.
Februari
(fragment)
………….
Des morgens slaat een vink haar eerste zanggeluid
Klinkklaar door ´t wild gebrei der afgejaagde bomen.
Twee crocusknoppen zijn tussen het grasvuil uit
Paars van de kou en maagdelijk preuts omhoog gekomen.
…………..