Frühling übers Jahr – Johann Wolfgang von Goethe
01-04-2009
Bij het thema van de overgang van winter naar lente vindt u niet de gepolijste invulling die u van mij gewend bent, ik geef het toe. Maar de overgang die we meemaken verloopt ook niet zo gladjes. Het leek eerst niet zo’n vaart te lopen, maar ineens gaat het toch hard. Hoe dan ook, voor het wisselvallige weer heb ik niet direkt een goed passende keuze van bollenpoëzie. Daarom dit keer een mooi gedicht van Goethe met de blik op de lente over een jaar. Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832) is één van de grootste Duitse schrijvers. Eigenlijk was hij een veelzijdig genie. Hij was niet alleen schrijver, maar ook wetenschapper, filosoof, natuuronderzoeker, ambtenaar en staatsman. Goethe werd geboren in Frankfurt am Main. Op zijn 16e jaar beheerste hij 5 talen en ging hij rechten studeren in Leipzig en vervolgens in Straatsburg. In 1775 gaat hij naar het culturele centrum van Duitsland: Weimar, en blijft daar tot zijn dood. In dienst van hertog Karl August is hij daar belast met o.a. financiën, mijnbouw, krijgswezen en het hoftheater. In 1782 wordt hij in de adelstand verheven. Goethe kent zijn leven lang vele verliefdheden en verhoudingen, en dat is in zijn werk terug te vinden. Zijn stijl verandert tijdens zijn leven een paar keer: van de ‘Sturm und Drang periode’ via de ‘Deutsche Klassiek’ naar de romantiek. Hij schrijft toneel (zijn levenswerk is Faust!), romans (onder meer de beroemde briefroman Das Leiden des jungen Werthers), en een groot aantal gedichten. In Weimar leert hij Schiller kennen, een andere grote Duitse dichter, met wie hij samen ook balladen schrijft. Een flink aantal gedichten van Goethe zijn op muziek gezet door de Duitse componist Hugo Wolf (1860-1903); ze worden nog regelmatig gezongen en op de plaat gezet (waaronder ook ons gedicht van vandaag).
In het gedicht ‘Frühling übers Jahr’ uit 1816 beschrijft Goethe in het eerste couplet beeldend hoe het begin van de lente zich ontvouwt. Terzijde: Safran is het duitse word voor krokus; ons woord saffraan staat voor de specerij die bestaat uit de stampers van de krokus. In het tweede couplet vertelt hij dat zijn lief het van de lente wint. Ook de zomer kan niet met zijn lief wedijveren.
Frühling übers Jahr
Das Beet, schon lockert
Sichs in die Höh,
Da wanken Glöckchen
So weiß wie Schnee;
Safran entfaltet
Gewaltge Glut,
Smaragden keimt es
Und keimt wie Blut.
Primeln stolzieren
So naseweis,
Schalkhafte Veilchen,
Versteckt mit Fleiß;
Was auch noch alles
Da regt und webt,
Genug, der Frühling,
Er wirkt und lebt.
Doch was im Garten
Am reifsten blüht,
Das ist des Liebchens
Lieblich Gemüt.
Da glühen Blicke
Mir immerfort,
Erregend Liedchen,
Erheiternd Wort;
Ein immer offen,
Ein Blütenherz,
Im Ernste freundlich
Und rein im Scherz.
Wenn Ros und Lilie
Der Sommer bringt,
Er doch vergebens
Mit Liebchen ringt.