Holland – Toon Hermans
04-02-2010
Het is onvermijdelijk, dat het thema ´cabaret en cabaretiers´ uitkomt op De Grote Drie. Dat was in mijn jeugd de aanduiding voor: Wim Kan, Toon Hermans en Wim Sonneveld, de grootste Nederlandse cabaretiers van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Wim Kan valt hier af, want die had niets met bloembollen voorzover ik weet, hooguit met oliebollen (“12 miljoen oliebollen op aardgas”, Oudejaarsavond 1963, geschreven door Seth Gaaikema). We gaan dus meteen naar Toon Hermans. Voor de echte liefhebber zie www.toonhermans.nl
Antoine Gerard Theodore Hermans (1916-2000) werd geboren in Sittard. Hij was de zoon van een bankier, maar de bank van zijn vader ging failliet. Zo groeide hij op in een straatarm gezin in de crisisjaren ´30. Hermans volgde de MULO en werkte als etaleur en reclametekenaar. Hij speelde al vroeg theater en cabaret, deed dat vanaf 1942 in Amsterdam, en kreeg bekendheid door zijn deelname aan het beroemde AVRO-radioprogramma ´De Bonte Dinsdagavondtrein´. Toon Hermans was de eerste die in Nederland het fenomeen ´onemanshow´ introduceerde. Hij speelde ze vanaf 1955, maar werd in één keer landelijk bekend door de eerste tv-uitzending van zijn show in 1958 door de AVRO. Vanaf 1963 speelde hij bij voorkeur in Carré, zijn meest geliefde theater. In totaal maakte Toon Hermans meer dan 12 onemanshows. Zijn typetjes, woordgrapjes, liedjes en aanstekelijke vrolijkheid vormen de grote kwaliteiten van deze grote artiest. Zijn meest bekende conferences zijn gewoonweg onvergetelijk, zoals `Leg neer die bal`, ´Duif is dood` en ´Snieklaas´. Veel van zijn liedjes bereikten een hoge notering in de hitparade en zijn nog steeds heel bekend.Wat dacht u van `Ballonnetje´ (1962), ´Vader gaat op stap´ (1965), ´24 rozen´ (1967) of de onverbiddellijke carnavalskraker ´Mien waar is mijn feestneus uit 1968 die maar liefst 4 weken op nummer 1 heeft gestaan.
Toon Hermans schreef ook gedichten, versjes noemde hij ze. In totaal verschenen van zijn hand meer dan 16 boeken (vooral met versjes), waaronder vier dagboeken. Eén van de bekendste titels is `Liggen in ´t gras´ (1978). Zijn versjes zijn vaak eenvoudig, zorgzaam en ontroerend, ze bevatten bedachtzame observaties en soms zit er een kwinkslag in. Er is ook een versje bij met bollenpoëzie. Het is te vinden in het `Groot versjesboek´dat in 1983 verscheen. Dat is zo´n observatie met een kwinkslagje.
HOLLAND
We waren vroom, gereformeerd en overdreven,
de psalmen stonden ons nóg in het gezicht geschreven,
we waren preuts met sjieke katholieke klokken,
we droegen hoog-gesloten halzen, lange rokken.
Toen kwam de nieuwe tijd met nieuwe wetten
en Holland barstte uit historische corsetten,
we bloeiden open en we kropen uit de schulpen
en uit het water, uit de molens en de tulpen.
De vissersjongen ging de hippe vogel spelen.
en boerderijen werden geurige bordelen,
maar altijd meldt zich nog een log verleden,
kom je de dingen tegen die we vroeger deden.
De blauwgeruite kiel is ál te snel gekrompen,
er groeiden veel te hoge hakken aan de klompen
en daarom loopt geen land ter wereld al zo lang
zo eigenwijs te tobben ‘met de overgang’.