In Märzen – Ulla Hahn
30-03-2010
We verlaten deze maand niet zonder een maartgedicht. De lente is – hoezeer ook met horten en stoten -begonnen en dat leidt bij sommige mensen tot lentekriebels of tot ander onbedwingbaar dwangmatig gedrag. Denk maar bijvoorbeeld aan de ouderwetse schoonmaakwoede. Het huis en de tuin moeten immers worden klaargemaakt voor het voorjaar en de zomer. Ulla Hahn heeft over dit gegeven onderstaand gedicht gemaakt. Ulla Hahn is een Duitse dichteres/schrijfster, geboren in Brachthausen in 1946. Ze is gepromoveerd in de Duitse taal-en letterkunde. In 1994 werd ze hoogleraar Poëzie aan de Universiteit van Heidelberg. Ulla Hahn woont in Hamburg, waar haar echtgenoot, de Duitse politicus Klaus Dohnanyi (1928), in de jaren ´80 geruime tijd eerste burgemeester van was.
Haar eerste van inmiddels tien dichtbundel verscheen in 1981. Haar debuutroman dateert van 2001. Haar tweede roman, Das verborgene Wort (2001) was een groot succes. Het boek beschrijft de jaren´50 door de ogen van een kritisch en nieuwsgierig meisje, Hilla Palm geheten Hilla ligt overhoop ligt met haar vader en wapent zich met haar fantasie tegen de godsdienstigbenauwde sfeer van naoorlogs Duitsland. In 2006/2007 is naar het boek de film Teufelsbraten gemaakt. In 2009 verscheen de vervolgroman Aufbruch, over het leven van Hilla Palm in de jaren ´60.
Onderstaand gedicht komt uit haar 5e dichtbundel, ´Liebesgedichte´ (1993). Ulla Hahn hanteert daarin de stijlfiguur van de overdrijving die eindigt in een anticlimax. Ze beschrijft hoe ze zich in maart nogal extreem gedraagt. Ze scheurt het fluweel van de hemel, ze sluit de luiken, hakt de kraai een oog uit, draait een reeks vogels de nek om, kopt de krokus, slaat met viooltjes de ruiten in. Pas in de laatste regel lees je waarom.
Im Märzen
Im Märzen da reiß ich
den Samt vom Himmel der Sonne
mach ich die Laden dicht ich
hack der Krähe ein Auge
aus Amsel Drossel Fink und Star
dreh ich den Hals um dem Krokus
köpf ich die Knospen ich schmeiß
dir mit Veilchen die Fenster
ein jeder sehe wie
ich’s treibe wenn
du nicht sofort
die Rößlein einspannst.