Verwachting van Paschen – Jan Engelman

Verwachting van Paschen – Jan Engelman

06-04-2009

Verwachting van Paschen - Jan Engelman

We openen het thema ´Pasen in de bollenpoëzie´ met een mooi gedicht van Jan Engelman (1900-1972). Deze in Utrecht geboren dichter herinner ik mij van een curieus gedicht, dat mijn leraar Nederlands op de middelbare school voordroeg. Vooral de eerste drie opmerkelijke regels zijn in mijn geheugen blijven hangen: “Ambrosia, wat vloeit mij aan? Uw schedelveld is koeler maan  En alle appels blozen”. Dat gedicht heet Vera Janacopoulos, naar de Braziliaanse sopraan die Engelman in 1926 tot extase bracht en tot dit gedicht inspireerde. De publikatie ervan in 1930 heeft tot felle, controversiële reakties geleid. Johannes Aloysius Antonius Engelman was als kunstcriticus verbonden aan verschillende dag- en weekbladen. Hij maakte deel uit van de jong-katholieke beweging rond het maandblad De Gemeenschap in de twintiger jaren van de vorige eeuw. Engelman was zowel om zijn opvattingen en gedichten als vanwege zijn persoonlijke leven omstreden in het literaire leven van vóór de Tweede Wereldoorlog. Zijn poëzie wordt vaak gezien als ‘poésie pure’, gedichten waarin klank, ritme en associatieve verbanden de hoofdrol spelen. Zelf vond hij dat een onderschatting van zijn werk; Simon Vestdijk heeft hem later gelijk gegeven. Engelman is beïnvloed door het expressionisme, en hij gebruikt soms stevige beeldspraak. Zijn gedichten zijn melodisch en muzikaal. Hij gebruikt vaak ongewone woorden en ietwat gezwollen taal. Zijn belangrijkste thema’s zijn geloof, erotiek en  (tijdens de 2e Wereldoorlog) ook het verzet. Jan Engelman was bevriend met Hendrik Marsman, Martinus Nijhoff en Adriaan Roland Holst. Deze vriendschappen achtte hij zelf van invloed op zijn werk. Vanaf 1953 was Jan Engelman korte tijd hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Jan van Eyckacademie in Maastricht. In 1954 ontving hij de Constantijn Huijgensprijs voor zijn gehele oevre.
Het gedicht ‘Verwachting van Paschen’ stamt uit 1936. Na het kalme eerste couplet volgt de beeldende explosie met een kraaiende haan die de wederopstanding van Christus rondbazuint. We moeten wel even wat lastige woorden verklaren, die je in het gemiddelde woordenboek niet aantreft. Zo is fanfaronneren eigenlijk een Frans woord, en dat betekent: snoeven, opsnijden. De spotrok Christi is kleed dat Jezus omgehangen kreeg als zogenaamde koning der Joden. Frohlocken is eigenlijk Duits, en wil zeggen: jubelen of juichen. En ‘stoorloos’, ten slotte, betekent: rustig.

Verwachting van Paschen
 
Het water stroomt zoo grijs en stil,
zaden sluimeren in d’aarde,
het licht is bleek en zonder wil,
ver in het Oosten legert zich de wind
achter de wolken als een witte bank.

Morgen kan plotseling
de haan springen op het dak:
hij fanfaronneert
als een klaroen zoo hel
tusschen zijn roode kammen
en een zeer nerveuze lel
dicht voor de zon staat als de spotrok Christi.
 
Christus is opgestaan!
ver in het land gegaan,
voelt gij de teêrheid zwellen
over tulpen en hyacinthen?
 
Frohlock, mijn stoorloos hart!
maar dat geen volkren vechten
– de goede en de slechte –
met wapenen der smart.