The Lady’s Dressing Room – Jonathan Swift

09-02-2011

The Lady’s Dressing Room - Jonathan Swift

Jonathan Swift (1667-1745) is de Ierse schrijver/dichter, die we vooral kennen van zijn meesterwerk Gullivers reizen. Hij is geboren in Dublin uit Engelse ouders en is ook in Ierland gestorven. Tijdens zijn leven verbleef hij regelmatig langere tijd in Engeland. Vooraanstaande posities heeft hij niet bekleed: hij was onder meer persoonlijk secretaris van een diplomaat en een rechter, en verder kapelaan en priester. Swift was ook enige tijd aktief in de Engelse politiek van het begin van de 18e eeuw. Aanvankelijk schaarde hij zich bij de Whigs, maar sloot zich later aan bij de Tories. Het heeft hem geen voordeel opgeleverd, maar wel veel stof voor zijn literaire werken. Over zijn persoonlijke relaties met vrouwen valt veel te vertellen, maar is weinig duidelijk. Hij leed aan de ziekte van Menière, en was op het laatst van zijn leven niet meer helemaal bij zinnen.
Jonathan Swift was een zeer productief schrijver en dichter. Zijn verzamelde proza omvat 14 delen. Zijn verzamelde gedichten beslaan ruim 950 pagina’s. Swift wordt met name geroemd om zijn satirische werken. U weet wel, een satire is een hekelschrift of hekeldicht. Daarin worden menselijke dwaasheden en maatschappelijke toestanden aan de kaak gesteld, op spottende, humoristische wijze, maar met een serieuze ondertoon.
Gullivers reizen is ook een satire. Helaas kennen de meeste mensen dat boek alleen van het eerste deel, en dan ook nog vaak van een later versimpelde kinderversie. Het boek Gullivers reizen bestaat feitelijk uit vier verhalen. Het eerste gaat over de algemeen bekende reis naar Lilliput, het land van de heel kleine mensjes (ca. 15 cm!). Het tweede betreft de reis naar Brobdingnag, het land van de enorme reuzen (o ja, denkt u nu). In het derde verhaal bezoekt Gulliver onder andere het vliegende eiland Laputa, waarvan de inwoners alleen belangstelling hebben voor muziek en wiskunde. En in het laatste verhaal komt hij terecht in een land met de vieze Yahoos en zeer beschaafde paarden die Houyhnhnms heten. Een prachtig boek, dat nog steeds zeer lezenswaard is. Swift publiceerde zijn meeste werken onder pseudoniem (voor satires niet vreemd, zeker in die tijd). Zo werd Lemuel Gulliver als auteur van Gullivers reizen gepresenteerd. Het boek verscheen in 1726, en was meteen een bestseller met drie drukken in dat jaar. Al in 1727 verschenen vertalingen in het Frans, Duits en Nederlands.
Nu gauw door naar onze bollenpoëzie. Een lang gedicht uit 1732 over de kleedkamer, het boudoir van een vooraanstaande dame met de naam Celia. Een schitterend staaltje satire op de ijdelheden van de vrouw (en de bijziendheid van de man)! Swift beschrijft op onnavolgbare wijze hoe de kleedkamer van zo’n dame er uitziet. Hij doet dat door de ogen van haar geliefde Strephon. Deze gaat op een onbewaakt ogenblik die kamer binnen, en treft daar tot zijn ontzetting een ongelofelijke smerige bende aan. Swift spaart de lezer geen enkel onsmakelijk détail. Het gaat hem natuurlijk vooral om het contrast met het resultaat van het urenlange opmaken en aankleden: de fraaie uiterlijke verschijning van de dame. Sommige mannen zullen grijnzen van herkenning, sommige vrouwen zullen Swift verontwaardigd als vrouwenhater bestempelen.
Omdat het een lang gedicht is volgt hier alleen een fragment, het laatste deel. De eerste vier regels laten niets aan duidelijkheid te wensen over. Maar in het kader van ons thema van de vergelijking gaat het ons hier om de slotregel. Om precies te zijn, zien we daar een asyndetische vergelijking. Dat is een vergelijking in een bijzin of tussenzin zonder het woordje ‘als’. Ik vind de vergelijking wel mooi en erg treffend…..

The Lady’s Dressing Room
(fragment)

Thus finishing his grand Survey,
Disgusted Strephon stole away
Repeating in his amorous Fits,
Oh! Celia, Celia, Celia shits!

But Vengeance, Goddess never sleeping,
Soon punish’d Strephon for his Peeping;
His foul Imagination links
Each Dame he sees with all her Stinks:
And, if unsav’ry Odours fly,
Conceives a Lady standing by:
All Women his Description fits,
And both Idea’s jump like Wits:
By vicious Fancy coupled fast,
And still appearing in Contrast.
I pity wretched Strephon blind
to all the Charms of Female Kind;
Should I the Queen of Love refuse,
Because she rose from stinking Ooze?
To him that looks behind the Scene,
Satira’s but some pocky Quean.
When Celia in her Glory shows,
If Strephon would but stop his Nose;
(Who now so impiously blasphemes
Her Ointments, Daubs, and Paints and Creams,
Her Washes, Slops, and every Clout,
With which he makes so foul a Rout;)
He soon would learn to think like me,
And bless his ravisht Sight to see
Such Order from Confusion sprung,
Such gaudy Tulips rais’d from Dung.