Prulpoeet Klaas Pieters Hoeckstra

Prulpoeet Klaas Pieters Hoeckstra

30-06-2008

Prulpoeet Klaas Pieters Hoeckstra

Het mag dus poëzie zijn in alle mogelijke verschijningsvormen. Wie op internet grasduint, vindt al gauw heel wat goedbedoelde rijmelarij en andere dichterlijke conterfeitsels. Die komen dus ook in aanmerking? En kan men dus ook een eigen gedicht inzenden? Ho, nee, wacht even, er is nog wel één eis: het gedicht moet gepubliceerd zijn. In een boek, in een dichtbundel, in een bloemlezing, of in een (literair) tijdschrift, al dan niet electronisch. Als het een liedtekst betreft, is het ook goed als het lied op de plaats of op CD is gezet. Daarmee is er zekere kwaliteitsgarantie. Er is in dat geval immers een uitgever en/of een redacteur die het gedicht heeft beoordeeld en uitgeefwaardig heeft bevonden. Het is een betrekkelijke garantie, dat geef ik grif toe.
Hoe nu als de dichter zelf zijn poëzie publiceert en uitgeeft? Tegenwoordig kan dat heel gemakkelijk en tegen lage kosten, zowel op internet als in boekvorm. Dan moeten we naar andere kwaliteitscriteria zoeken. Soms doet de tand des tijds zijn werk en zijn die criteria te vinden in de literatuurgeschiedenis. Maar niet altijd, zoals in het geval van de Friese dichter Klaas Pieters Hoeckstra. Een ´prulpoeet´, en één van de meest curieuze dichters aller tijden, zo wordt hij genoemd in een artikel in het tijdschrift Fryslân in 2005.

Klaas Pieters Hoeckstra leefde in de 17e eeuw en was een eenvoudig meubelmaker/houtbewerker. Op latere leeftijd ging hij gelegenheidsgedichten schrijven, en maakte zich daarbij schuldig aan talrijke grammaticale fouten en kreupele rijmen. Daarmee haalde hij zich de spot en de hoon van collega-dichters op de hals. Hij bundelde zijn gedichten in het boek Alle Rijm-konstige wercken van Mr. Klaas Pieters Hoeckstra (1679). Uit de afdeling tuin- en fruitgedichten volgt hier de volgende proeve van zijn houterig kunnen:

Flora Jeuchlijck van aerd bied ons de Somer aen,
De Bloemen menighfout al in de Aerde staen, […]
Een Tulp seer fraey van kloer verçiert een Thuyn seer schoon
Een Lely wit en moy der Bloemen is de kroon,
Een Roos heel schoon en rood, Provinci-Blom geheeten,
Egelantier van reuck dient niet mee vergeeten,
Een Angelier heel fray van reuck hy overtreft,
Boven Cronepriaal, van stam hy hem verheft,
De Krokis een kleyn bloem, Phiolen van reuck zoet,
Helebris, Aconijt, fenynigh is niet goet.