Het oude liedje – Jan Boerstoel
09-12-2008
De afgelopen tijd hebben we het in de streek weer kunnen waarnemen: de met stro bedekte bollenvelden. Met dat beeld begint ´Het oude liedje´. Het is een gedicht van Jan Boerstoel (1944). Deze geboren Hagenaar is al weer lange tijd Amsterdammer. Boerstoel studeerde Nederlands in Amsterdam en is dichter en schrijver van liedteksten. Door dat laatste is hij het meest bekend. Hij schreef liedteksten voor veel bekende artiesten en cabaretiers, zoals Karin Bloemen en Youp van ´t Hek. Zijn liedjes zijn maatschappijkritisch; zijn gedichten zijn meer melancholisch en hebben soms een snuifje humor. Van 1996 tot 2006 was Jan Boerstoel voorzitter van Buma/Stemra. Sinds mei van dit jaar is hij voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen.
Het oude liedje is een mooi melancholiek gedicht, waarin de gemoedstoestand van de dichter gespiegeld wordt aan de periode van het jaar en de natuur. De titel van het gedicht fungeert hierbij als een knipoog van troostende relativering.
Het oude liedje
Het is weer herfst, de bollenvelden worden toegedekt
Als kinderen voor de nacht, maar déze nacht gaat maanden duren.
En aan de einder zie ik, hoe de rook van verre vuren
In paarse wolken langs de bleke najaarshemel trekt.
De zomer is voorbij en jij voorgoed van mij genezen.
Morgen zal het winter wezen.
De blaad’ren sterven en de laatste oogst wordt ingehaald.
Nog even en het vee gaat verdwijnen uit de weiden
En nu al lijkt het, door de flarden ochtendmist, bij tijden
Tot wangedrochten uit het schimmenrijk te zijn vervaald.
Maar wie of wat geen warmte wacht, begint de kou te vrezen.
Morgen zal het winter wezen.
Alles wat in de kamer is, herinnert nog aan jou,
Als ik mijn ogen dicht doe, kan ik haast je stem nog horen.
Het bed heeft zelfs je warmte nog niet helemaal verloren,
Alsof het zich verzet tegen de naderende kou.
Hoe zal ik ooit nog éne dag gelukkig zijn na dezen?
Morgen zal het winter wezen.