Tulpen – Jan Prins

Tulpen – Jan Prins

04-09-2009

Tulpen - Jan Prins

We vervolgen het thema ´bollenvelden´met een gedicht van Jan Prins (1876-1948). Dat is het pseudoniem van Christiaan Louis Schepp. Hij volgde het gymnasium in Rotterdam en de opleiding tot marine-officier in Den Helder. Het ligt in de rede dat hij in dienst was bij de Marine. In die tijd maakte hij verscheidene dienstreizen naar Nederlands Indië. In 1925 werd hij om gezondheidsredenen afgekeurd.
Jan Prins heeft een tiental dichtbundels op zijn naam staan. Zijn poëzie gaat over de Nederlandse en Indische) natuur, en uiteraard ook over de zee. Als geboren en rasechte Rotterdammer schreef hij voorts gedichten over zijn geboortestad. Zijn laatste gedichten gingen over de bevrijding, het einde van de Tweede Wereldoorlog. Naast dichter was Jan Prins ook literair vertaler. Hij vertaalde onder meer Fabels van De La Fontaine, en de Timaeus van Plato.
De poëzie van Prins ligt gemakkelijk in het gehoor. Zijn bekendste gedicht ´De Bruid´ uit 1924 getuigt daarvan:
“De wereld is een wonderbron
Van telkens nieuw geluid,
De bruigom is de lentezon
En Holland is de bruid.”
Het gedicht ´Tulpen´ is eveneens uit 1924. Het leest wat minder gemakkelijk, maar dat komt mede door incourante woorden als ´gedegen´ en ´morgendoomen´. Uit zon gedegen betekent: bestaande uit zuivere zon, en morgendoomen is ochtendnevel (doomen zijn dampen).
Het gaat onmiskenbaar om bollenvelden, de tulpen zijn immers “bij menigten geplant”. De poëzie van Jan Prins wordt ook wel getypeerd als ´plastisch´. Een voorbeeld daarvan zien we meteen al in de eerste regel.

TULPEN

Gij die, op uw steel gestegen,
schijnt te zijn uit zon gedegen,
die met uw doorvlamd gewaad
drachtig in de velden staat,

gij die, nog in ’t morgendoomen,
tegen vroege–voorjaarsboomen
ijl de verten bloeit en brandt,-
in de verten van mijn land,

in de verten, waar de scholen
witgedekte wolken dolen,
waar de wereld in het rond
uitligt aan den horizont,-

in de statige avonduren
ligt gij met de wijde vuren
uwer levensheerlijkheid
voor mijne oogen uitgespreid,-

en nog diep in kalme nachten
zien, herdenkend mijn gedachten
en bij menigten geplant
in de schoonheid van mijn land.