Bloemenlied – H.Z.

Bloemenlied – H.Z.

23-09-2009

Bloemenlied - H.Z.

Dit Bloemenlied gaat onmiskenbaar over de bollenvelden. Het staat in ´Beschrijving en kleine kroniek van de gemeente Hillegom´ uit 1916, samengesteld door J.B. van Loenen.  Het moet een fraai en kloek boekwerk zijn, want het bevat maar liefst “78 platen naar oude teekeningen van bekende teekenaars”. Bij navraag bleek de gemeente Hillegom er helaas zelf niet over te beschikken.
Het Bloemenlied is met bronvermelding overgenomen in het boek ’25 jaar Hobaho’ uit 1946; daar staat het ergens onder tabellen met exportcijfers.  Arie in ’t Veld kwam dit tegen en bezorgde mij een kopie, waarvoor dank!
De tekstschrijver van het Bloemenlied is ene H.Z. Ook na heel wat speurwerk heb ik geen enkele clou wie hij of zij geweest mag zijn. Graag roep ik dan ook de hulp van de lezers in: wie is H.Z ?
In de collectie bollenpoëzie van De Zwarte Tulp komt dit Bloemenlied voor in een versie met als titel ‘Hillegoms Bloemenlied’. Deze kennelijk latere toevoeging doet overigens wel recht aan de inhoud.Er bestaan immers veel meer bloemenliederen. Het bekendste is wellicht het ‘Blumenlied’ van Hölty dat in 1816 op muziek is gezet door de componist Schubert.
Het Hillegoms Bloemenlied is ook op muziek gezet, en wel door P. de Nobel uit Haarlem. Deze Pieter de Nobel is de vader van de meer bekende pianist en koordirigent Felix de Nobel (1907-1981). Het Hillegoms Bloemenlied is nog niet in vergetelheid geraakt, want het wordt ook hedentendage nog gezongen. Het Girafkoor vertolkte dit lied nog tijdens de 4e HillegomNu Korendag in oktober 2008 in de Jozefkerk.
Qua tekst is het geen hoogstandje, maar het is wel fraaie streekfolklore.

Bloemenlied
Lente is daar, de velden in!
Een loflied aangeheven!
De bollen staan in volle bloei,
Hun aanzien doet herleven!
Wij worden blijde aangedaan
Wanneer wij hen weer gadeslaan.

Nagelbloem en tulpenkelk
Schitteren ons weêr tegen
Na bangen strijd met winterkoû
Herkregen zij het leven
Zij geuren nu in volle pracht
In lentedag en voorjaarsnacht.

De crocus is de eersteling
In goud, wit, paarse kleuren
Dan volgt de forsche hyacinth
Met harde sterke geuren,
En ras de tulp in kleurenpracht
Die ons in bonte rijen wacht.

En weet ge waar de landstreek ligt
Waar z’ al die bloemen telen?
Ten Noord en Zuid van Hil’goms Beek
En ’t is een schat voor velen
Komt daar dus heen in lente-tijd
Naar al die pracht en heerlijkheid.