Pasja – Youp van ‘t Hek

Pasja – Youp van ‘t Hek

22-01-2010

Pasja - Youp van

Youp van ’t Hek is een andere bekende hedendaagse cabaretier. Onvergetelijk is zijn kerstliedje ‘Flappie’. Verbluffend is zijn prestatie om in één Oudejaarsshow (1989) een merk voor maltbier (Buckler) voorgoed de grond in te boren. Joseph Jacobus Maria van ´t Hek is geboren in Naarden in 1954. Hij is het zevende kind in een gezin van acht. Youp was van jongsaf aan gek op cabaret. Naar verluidt, draaide hij op zijn vaders platenspeler de platen van Davids, Kan, Sonneveld en Hermans helemaal grijs en kende hij op zijn 10e hun hele repertoire uit zijn hoofd. Hij was een lastige leerling die heel wat scholen heeft versleten en op z´n 18e de mavo haalde. Aanvankelijk was zijn roepnaam Joep, maar in 1973 maakte hij er Youp van. In datzelfde jaar richtte hij het Cabaret NAR op, waarmee hij in tien jaar acht programma´s maakte. Daarna is hij solovoorstellingen gaan maken. Met de Oudejaarsconference van 1989 was hij in één keer bekend bij het hele Nederlandse publiek. De afgelopen 20 jaar maakte Van ´t Hek maar liefst 18 soloprogramma´s, waaronder 6 oudejaarsconferences. Behalve cabaretier is Youp van ´t Hek ook columnist, onder andere voor NRC Handelsblad. Hij schreef twee toneelstukken die in 2008 en 2009 zijn opgevoerd, met een hoofdrol voor zijn vrouw Debby Petter. Voor de fans wijs ik graag op de website www.youp.info/ ; daar vind je uitgebreid alles over Youp.
Deze ietwat weemoedige bollenpoëzie komt uit zijn NAR-periode. Het is te vinden op de LP Zonder twijfel (Philips 6423442), en het betreft een opname uit 1981.

Pasja
Op een dag liep ik door de stad
En in de verte opeens, zag ik ze ineens lopen
Het was in de buurt van het centrum
Ze zouden daar wel iets moeten kopen
Daar liep ie verdomme met mijn vrouw
Nou ja, dat wist ik en dat kon me niet veel schelen
Maar daar liep ie ook nog met mijn hond
En op de zelfde manier met hem te spelen
Plotseling, wat voelde ik het goed
Dat hij die taak ook over had genomen
Dat hij nu elke avond sjouwde
Met Pasja, langs perken en bomen
Met Pasja, dwars door weer en wind
Door storm en decimeters sneeuw
Door narcissen en door de pijpestelen
En dat hij reageerde op zijn schreeuw
Toen gingen ze een winkel binnen
Ik zag het, hij liep achter hen aan
Ik keek naar een vreemde etalage
‘k Weet niet hoe lang ik daar ben blijven staan
Mijn ogen keken naar de deur
En opeens kwamen ze naar buiten
Pasja snelde meters weg
En kwam terug, alleen maar door zijn fluiten
Pasja, wat hebben we gesjouwd
Wat heb ik je vaak uren meegenomen
Om tegen je te praten over alles wat er was
Om van de zoveelste ruzie te bekomen
Elke keer als wij hadden gescholden
Dan zei ik kort en nijdig: ‘Pasja, mee’
En je weet hoe we lulden, hoe we holden
Vaak langer dan een uur of twee
Ik ben ze nog een tijdje na gelopen
Ik voelde me zo’n lul en o zo klein
Ze gingen linksaf, rechtsaf, linksaf
In de richting van het parkeerterrein
Als Pasja nou maar een keer omkeek
Misschien, misschien zag hij me staan
Ik floot, maar hij reageerde niet
En toen ben ik maar gewoon naar huis gegaan