Ballade – Leo Vroman

Ballade – Leo Vroman

19-10-2009

Ballade - Leo Vroman

De overstap naar Leo Vroman had u ongetwijfeld verwacht. Met hem schakelen we tevens over naar een nieuw thema, namelijk het surrealisme in de bollenpoëzie. Dat snapt dan weer alleen de kenner. Leo Vroman is misschien wel de grootste nog levende Nederlandse dichter. Hij is geboren in 1915 in Gouda uit joodse ouders. Van die stad is hij inmiddels ereburger. Na de HBS studeerde hij biologie aan de universiteit van Utrecht. Op 14 mei 1940 vluchtte hij met een zeilboot uit Scheveningen naar Engeland. Vandaar ging hij via Zuid-Afrika naar Nederlands-Indië; in Batavia voltooide hij zijn studie. Na de inval door Japan werd hij gevangen genomen. Tot het einde van de oorlog verbleef hij in gevangenkampen. Daarna ging hij naar de Verenigde Staten (werd in 1951 werd officieel Amerikaans staatsburger), waar hij als hematoloog verdienstelijk wetenschappelijk onderzoek deed naar bloedstolling. Het zogeheten Vroman-effect is naar hem genoemd. Hij promoveerde in 1958 in Utrecht, kreeg in 1970 de Individual Science Award van de universiteit in Detroit en kreeg in 1987 de zilveren penning van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.Vroman heeft het grootste deel van zijn leven in de Verenigde Staten gewoond, in en rond New York. De laatste jaren woont hij in Texas.
Leo Vroman ziet zichzelf in de eerste plaats als wetenschapper. Als dichter is hij met een kleine 40 dichtbundels behoorlijk productief, en dat al ruim 60 jaar. Zijn debuut is uit 1946, zijn laatste dichtwerk uit 2009! Leo Vroman heeft niet alleen gedichten geschreven, maar ook proza en toneel. Door zijn lange verblijf in de Verenigde Staten hangt Vroman tussen twee werelden, en als tweetalige uit zich dat soms ook in zijn taalgebruik en zijn poëzie. De grote thema’s in Vromans poëzie zijn liefde, dood en heimwee, maar ook het dichten zelf. Veel aandacht is er voor zijn vrouw en twee dochters, en voor de natuur en biologische verschijnselen. Rijm en klank spelen doorgaans een bijzondere rol. Kenmerkend voor de gedichten van Vroman is, dat hij als het ware met de lezer direct en soms intiem aanspreekt. Nu eens lichtvoetig, dan weer diepzinnig, maar ook met rare invallen, ongewone associaties en eigenzinnige zelfverzonnen woorden. Deze laatste elementen zorgen voor een surrealistische sfeer en zijn voer voor exegeten. Vroman kreeg diverse literaire prijzen, waaronder de P.C. Hooftprijs in 1964. De rijksuniversiteit Groningen verleende hem in 1989 het eredoctoraat in de Letteren. Overigens, bij de Leidse muurgedichten is ook een gedicht van Leo Vroman, namelijk ‘In 14 boeken’ , hoek Plantsoen 1 en Levendaal. 
De dichtbundel “twee gedichten” uit 1961 behoort tot de hoogtepunten van zijn poëzie. ‘Ballade’ is één van die twee gedichten. Het is 28 bladzijden lang en bestaat uit vijf delen. De hoofdgedachte is dat wij ons met de dood kunnen verzoenen, als we de dood zien als een integrerend deel van het levensproces in de gehele natuur. Ons fragment bollenpoëzie komt uit het vierde deel. De hoofdpersoon heeft in het derde deel de schone Su Lin ontmoet en is op haar verliefd geworden. Hij gaat nu op zoek naar een remedie tegen de dood, en komt als leerling bij de beeldhouwer Aarbleddak. Hij houwt zelf een 130 meter hoog beeld van Su Lin, maar na een paar jaar verweert het en stort in. De moraal is dat ook de kunst geen eeuwig leven brengt. 

Ballade (fragment uit deel IV)
……..
 Zeer gerieflijk te beminnen
 was haar lichaam, uitgebreid
 tot een onomhelsbaarheid
 als van gonzen en godinnen.
 
 Vele mensen stroomden samen,
 stonden om de jongeling heen
 te beroemen, te beramen.
 Aarbleddak verdween.
 
 Nog jaren later was het beeld
 een goede plaats om te dineren.
 Tulpen en gebakken peren
 werden op haar hoofd geteeld.
 
 Omdat hopeloze paren
 te pletter wilden van haar kruin
 lag er nu een zere tuin
 van prikkeldraad rondom haar haren.
 
In de kille jaargetijden
kon men ‘s nachts het vallend puin
in haar schoot neer horen glijden,
nu op nare plaatsen bruin.
 
De jongeling, toen al een man,
luisterde vaak in zijn bed
naar dit verweren, haatte het,
en kreeg er rimpels van
 
dat in Su Lins oorspronkelijk vlees
iets was waar hij niet meer van wist
dan zij die loeiden, hoog en hees,
en paarden in de mist.
………..