De bloemenplukster – anoniem

De bloemenplukster – anoniem

17-10-2008

De bloemenplukster - anoniem

Het is hoog tijd voor actualiteit en een nieuw thema voor de komende dichtlogs. Dat wordt kinderpoëzie. Want vorige week was het Kinderboekenweek en kinderpoëzie was dit jaar het thema. Het was overigens een lange week, want hij begon al op 1 oktober. Toen mocht ik ´s ochtends in Boekhandel Grimbergen samen met kinderen van basisschool De Tweemaster de Kinderboekenweek openen. Er was een originele openingsact bedacht, namelijk de start van het Langste gedicht van Lisse. De kinderen van De Tweemaster hadden  de eerste vier regels bedacht, en vervolgens mocht ik er vier aan toevoegen. Gedurende de rest van de Kinderboekenweek konden kinderen verdere dichtregels opgeven. Uiteindelijk is het gedicht zo’n 13 meter lang geworden!  Zie www.grimbergenboeken.nl  Voor mijn (geringe) inspanningen kreeg ik een fraai en passend kado, namelijk het boek De Nederlandse Kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten van Gerrit Komrij. Het is een indrukwekkende en dikke bloemlezing van Nederlandse kinderpoëzie door de jaren heen. Ik heb het inmiddels gelezen, en er onderstaand gedicht in aangetroffen. De dichter is onbekend. Het gedicht zelf heeft Komrij gevonden in het “Dichtbundeltje voor de jeugd” uit 1838. Is het niet een lief en aandoenlijk versje?

De Bloemenplukster

´k Hou van roosjes ´t allermeest,
Om te plukken voor een feest;
Ook de lelietjes van dalen
Zie ik graag in ruikers pralen,
Met citroenkruid, rijk van geur,
En wat tulpen, bont van kleur.

´k Min de geurige jasmijn,
Met haar blaadjes van satijn,
En de vriendelijke anjelieren
Naast de gloeiende eglantieren,
Amarant en anemoon
Naast een aster of peoon.

Maar voor al die bloemenpracht,
Die in ´t park mij tegenlacht,
Wilde ik niet een bloempje ruilen,
Dat in ´t groen zich blijft verschuilen,
Op een lage stengel groeit
En de ganse zomer bloeit.

´t Is het klein vergeet mij niet,
Dat men nog in ´t najaar ziet;
Want dat heeft de kleur der ogen
En hetzelfde spraakvermogen
Van mijn moeder, lang beschreid,
Die thans juicht in de eeuwigheid.