O Tell Me The Truth About Love – W.H. Auden

O Tell Me The Truth About Love – W.H. Auden

14-10-2008

O Tell Me The Truth About Love - W.H. Auden

W.H. Auden wordt algemeen gezien als de grootste Engelse dichter van de 20e eeuw. Hij werd geboren in York in 1907, en overleed in Wenen 1973. Zijn voornamen zijn Wystan Hugh, maar hij tekende altijd met W.H. Auden. Naast poëzie schreef hij ook proza, essays, drama. Zijn schrijfstijl was zeer gevarieerd, knap en geëngageerd. In zijn jonge jaren behoorde hij tot de linkervleugel, met belangstelling voor het socialisme en de psychoanalyse. Hij reisde veel, en vocht zelfs mee in de Spaanse burgeroorlog eind jaren ´30. Ook was hij homosexueel. Dat weerhield hem er niet van om in 1935 te trouwen met Erika Mann (de dochter van de grote Duitse schrijver Thomas Mann), dit louter om haar een Engels paspoort te bezorgen. Vlak voor de 2e Wereldoorlog verhuisde Auden naar de Verenigde Staten en werd hij Amerikaans staatsburger. Daar ontmoette hij ook zijn verdere levensgezel. In ongeveer dezelfde periode veranderden zijn denkbeelden nogal ingrijpend en ging hij vooral bezighouden met religieuze (Protestantse) en ethische thema´s.
Eén van zijn bekendste gedichten is ongetwijfeld Funeral Blues, met de openingszin: “Stop all the clocks”. In dat gedicht wordt de stijlfiguur van de overdrijving met grote perfectie toegepast. Oorspronkelijk was het een parodie. Een latere versie kan ook anders worden gelezen. Dan vertolkt het de intense emotie bij het overlijden van een dierbare. Het gedicht komt ook voor in de recente filmkomedie Four Weddings and a Funeral. Het gedicht stamt uit 1936, en maakte deel uit van de bundel Twelve Songs met als titel slechts het Romeinse cijfer IX.
De gedichten I en XII uit diezelfde Twelve Songs zijn volgens onze definitie bollenpoëzie. Ik kies hier voor nr. XII, geschreven in 1938, dat later de titel “O Tell Me The Truth About Love” kreeg. Het is een beetje lang, maar veel te fraai om met een fragment te volstaan. Het is een schitterend en ook grappig gedicht op zoek naar de waarheid over de liefde. En we nemen dan maar op de koop toe, dat de dichter niet weet wat de tulp daarover zegt…..

O Tell Me The Truth About Love

Some say love’s a little boy,
And some say it’s a bird,
Some say it makes the world go around,
Some say that’s absurd,
And when I asked the man next-door,
Who looked as if he knew,
His wife got very cross indeed,
And said it wouldn’t do.

Does it look like a pair of pyjamas,
Or the ham in a temperance hotel?
Does its odour remind one of llamas,
Or has it a comforting smell?
Is it prickly to touch as a hedge is,
Or soft as eiderdown fluff?
Is it sharp or quite smooth at the edges?
O tell me the truth about love.

Our history books refer to it
In cryptic little notes,
It’s quite a common topic on
The Transatlantic boats;
I’ve found the subject mentioned in
Accounts of suicides,
And even seen it scribbled on
The backs of railway guides.

Does it howl like a hungry Alsatian,
Or boom like a military band?
Could one give a first-rate imitation
On a saw or a Steinway Grand?
Is its singing at parties a riot?
Does it only like Classical stuff?
Will it stop when one wants to be quiet?
O tell me the truth about love.

I looked inside the summer-house;
It wasn’t over there;
I tried the Thames at Maidenhead,
And Brighton’s bracing air.
I don’t know what the blackbird sang,
Or what the tulip said;
But it wasn’t in the chicken-run,
Or underneath the bed.

Can it pull extraordinary faces?
Is it usually sick on a swing?
Does it spend all its time at the races,
or fiddling with pieces of string?
Has it views of its own about money?
Does it think Patriotism enough?
Are its stories vulgar but funny?
O tell me the truth about love.

When it comes, will it come without warning
Just as I’m picking my nose?
Will it knock on my door in the morning,
Or tread in the bus on my toes?
Will it come like a change in the weather?
Will its greeting be courteous or rough?
Will it alter my life altogether?
O tell me the truth about love.