Lilith – Marcellus Emants

Lilith – Marcellus Emants

09-01-2009

Lilith - Marcellus Emants

Met ´Lilith´ vervolgen we ons thema lange gedichten uit de bollenpoëzie. Met recht, want het is een gedicht van 60 pagina’s. Het bestaat uit drie delen: Eerste Zang, Tweede Zang en Derde Zang. Lilith is een vrijmoedige herschrijving van het Paradijsverhaal, waardoor destijds (1879) de nodige commotie ontstond. Het gedicht is van de 19e-eeuwse Nederlandse dichter en schrijver Marcellus Emants (1848-1923), tegenwoordig nog het meest bekend van zijn roman ‘Een nagelaten bekentenis’ uit 1894. Emants reisde de hele wereld rond, richtte diverse tijdschriften op waarin hij zelf publiceerde, was drie keer getrouwd, en schreef naast gedichten en romans/novellen ongeveer 25 toneelstukken (toneel had zijn speciale belangstelling). Emants wordt gezien als één van de voorlopers van de Tachtigers: Willem Kloos noemde hem –na lezing van het gedicht ‘Lilith’-  de ’Johannes de Doper’ van de nieuwe literatuur. Feitelijk heeft hij weinig met de Tachtigers gemeen. Marcellus Emants was een eigenzinnig auteur, was overtuigd determinist en (daarmee) pessimistisch van aard. In zijn literaire werk geeft hij blijk van een voorkeur voor pathologische personen. 
Volgens de Joodse mythe was Lilith de eerste vrouw van Adam. Zij krijgen ruzie en Lilith verandert in een demon, die kleine kinderen doodt (wiegedood) en mannen verleidt. Zoals onder theologen bekend, bevat ook de Bijbel verwijzingen naar deze Lilith (onder meer in Jesaja 34:14). Emants geeft in zijn gedicht een geheel eigen versie van de mythe: eigenlijk klaagt hij God aan als degene die het lijden van de mens heeft veroorzaakt. In het gedicht is Adam de zoon van God en Lilith. Na de verwekking van Adam wordt Lilith uit de hemel verstoten. Later wordt Lilith, die zich wreken wil en bij Adam wellust opwekt, naar de hemel teruggehaald. Zij wordt vervolgens moeder van Eva, maar verlaat de hemel definitief, en veroorzaakt bij Adam en Eva de zondeval. De boodschap van Emants is, dat de wellust de mens weliswaar wat troost schenkt, maar per saldo ongelukkig maakt.
Het gedicht ‘Lilith’ bevat een aantal strofen die we als bollenpoëzie kwalificeren. Zo komen tulpen voor in Eerste Zang en verder narcissen die bedwelmend zoet geuren, en treffen we ook narcissen aan in de Tweede Zang. Het fragment dat we hier weergeven komt uit de Derde Zang. Lilith heeft Eva overgehaald zich als Lilith te vermommen en Eva heeft in die hoedanigheid zojuist Adam verleid.

Lilith
Derde Zang
(fragment)

………………..
‘Heeft Adam Lilith niet meer lief?’
zoo klinkt
Van Eva’s lippen zacht het vragend antwoord,
En ‘t stemgeluid misleidt zijn luistrend oor.

‘Ik had u lief. Was dat zulk zwaar vergrijp?’

‘Gij hadt haar lief!’
gilt Eva snijdend uit.
Een rilling liep door ‘t dicht gebladert henen,
Het paradijs had in zijn diepen sluimer
Den eersten kreet der ijverzucht gehoord. –
 
Verbaasd slaat Adam de oogen op en jammert:
‘Is dan niet al wat bloeit in Edens hof
Om lief te hebben aan mijn blik geschonken?
Hoe had mijn ziel haar weerstand kunnen bieden
Wier adem zoeter is dan lindegeur,
Wier kleurenpracht der tulpen gloed doet tanen?
Zij zag mij aan, en ‘k strekte de armen uit,
Om op haar rozewang mijn mond te drukken,
Om met haar zwarte lokken mij te omstrenglen
Tot eeuwge liefde en eeuwge zaligheid. –
Helaas! zij stootte gruwzaam mij terug,
En liet mijn hart in wild verlangen branden,
O! Lilith, welke nieuwe foltering
Voorspelt mij thans uw donker glanzend oog?’
 
Zoo sprekend buigt zich Adams hoofd ter aarde.
Hij voelt zich machteloos en wacht zijn vonnis,
Maar Eva’s beeld is in zijn boezem dood. –
 
‘t Was waarheid dus wat haar demonen-lippen
Met wreede sluwheid fluisterden in ‘t oor.
……………………………………….