Vroegmaart – Elisabeth Eybers

Vroegmaart – Elisabeth Eybers

12-03-2010

Vroegmaart - Elisabeth Eybers

Ons barre voorjaar wordt treffend verbeeld in onderstaand prachtige gedicht van een groot dichteres. Elisabeth Françoise Eybers (1915-2007) werd geboren in Transvaal, Zuid-Afrika.
Van 1932 tot 1936 studeerde ze moderne talen aan de universiteit van Witwatersland in Johannesburg.Vervolgens was ze enkele jaren journalist. Ze trouwde en kreeg drie dochters en een zoon. Eind jaren vijftig kwam het tot een echtscheiding en in 1961 vestigde zij zich in Amsterdam, waar zij ook overleed. Elisabeth Eybers debuteerde al jong, in 1936. Ze bleef dichten tot haar negentigste. In totaal heeft zij zo´n 850 gedichten geschreven. Zij wordt gerekend tot de grootste naoorlogse Nederlandse dichteressen (samen met Vasalis en Ida Gerhard). Dat is extra bijzonder, omdat zij in het Afrikaans schreef en –eenmaal in Nederland- ook bleef schrijven. Eybers heeft grote literaire prijzen gewonnen, zoals de Herman Gorterprijs (1974), de Constantijn Huygensprijs (1978) en de P.C. Hooftprijs voor poëzie (1991). Onder de Leidse muurgedichten is er ook één van Elisabeth Eybers: het gedicht ´Taalles´ op de muur van Zuster Meijboomstraat 2.
De gedichten van Elisabeth Eybers hebben meestal een aanleiding in de naaste omgeving, een simpel gegeven dicht bij huis. Maar vervolgens vlecht zij er een groot thema, een diepere dimensie in: kindertijd, liefde, afscheid, ouderdom, dood. Haar gedichten hebben vaak onverwachte wendingen, zijn geestig, en tonen de nodige zelfspot. Qua vorm houdt ze strak aan rijm en metrum. Haar woordkeus is telkens weer treffend.
Het gedicht ´Vroegmaart´ komt uit haar bundel ´Einder´ uit 1977, en staat ook in de bundel ´Verzamelde Gedigte´uit 1990. Lees en proef de woorden op de tong: een ronduit schitterend gedicht. Dit beeld van verkleumde krokussen is voor mij voorgoed verbonden aan een winters begin van maart.
VROEGMAART

Twee sagte duiwe streel en pik
rondborstig in die dooie boom.
Iets tuimel glinsterend uit die grou
op my verkluimde krokussies,
donsveertjies dink ek, tot dit gou
-inskiklik soos ons voorjaarsdroom
met klein geloofbaarheidsverlies-
tot slypsels poeiersneeu verdik.