Gulestan – Saadi

Gulestan – Saadi

06-02-2009

Gulestan - Saadi

De klassieke Perzische literatuur bereikte haar bloeitijd tussen de 11e en de 14e eeuw. Eén van de grootste dichters uit die periode is Saadi of Sa´di. Hij leefde van ca.1200 tot ca.1290. Zijn volledige naam luidt: Sheik Muslih-uddin Sa´di Shirazi. Hij werd geboren in Shiraz in Perzië, en stierf daar ook. Op jonge leeftijd verloor hij zijn vader. Hij ging studeren in Bagdad in Irak, heeft vervolgens –mede als gevolg van de onrust door de Mongoolse invasies in Perzië- vele jaren rondgereisd in het Midden-Oosten. Rond 1256 keerde hij naar zijn geboorteplaats terug. Vervolgens heeft hij zijn meesterwerken geschreven, puttend uit zijn rijke ervaringen. De bekendste daarvan zijn de Bustan (de boomgaard) uit 1257 en de Gulestan (de rozentuin) uit 1258. De eerste bestaat alleen uit verzen en gaat over de Moslim-deugden. De tweede is meer verhalend van aard en bevat anekdotes, grappen, aforismen en gedichten. In de Perzische poëzie kun je drie soorten onderscheiden, namelijk epische, lyrische en didaktische poëzie. De spirituele Bustan en de wereldlijke Gulestan vallen in de laatste categorie. De poëzie van Saadi lijkt simpel, maar is dat niet, noch qua inhoud noch qua stijl. Bovendien bevat ze een boeiende mengeling van vriendelijkheid en cynisme, van humor en van gelatenheid. Kortom, zijn werk is onnavolgbaar.
Bij de ingang van de Hall of Nations in het VN-gebouw in New York bevindt zich een toepasselijk gedicht van Saadi. De beginregel zegt dat alle mensen deel uit maken van één geheel. Een ander beroemd citaat van Saadi is: “Whatever is produced in haste goes easily to waste”.
Ons fragment bollenpoëzie komt uit de Gulestan in de Engelse vertaling van Richard Francis Burton (1821-1890). Om precies te zijn, eindigt met dit fragment het 4e verhaal uit boek 1. Ik vat het verhaal kort samen.De koning geeft bevel om een gevangen genomen roversbende te executeren. Daartoe behoort ook een schone jongeling. Eén van de viziers bepleit bij de koning, dat de jongen wordt gespaard en door hem als slaaf mag worden opgenomen, zodat hij hem tot een goed mens kan opvoeden. De koning vindt het erg onverstandig, meent dat het tot mislukken gedoemd is, maar willigt het verzoek in. De jongen groeit voorbeeldig op en de vizier lijkt gelijk te hebben gekregen. Maar als de jongeman een roversbende ontmoet, kruipt het bloed waar het niet gaan kan: hij vermoordt de vizier en diens zoon, en maakt zich met rijke buit uit de voeten. Toen de koning daarvan hoorde sprak hij de volgende verzen:

Gulestan
(fragment)

‘How can a man fabricate a good sword of bad iron? 
O sage, who is nobody becomes not somebody by education. 
The rain, in the beneficence of whose nature there is no flaw, 
Will cause tulips to grow in a garden and weeds in bad soil. 
Saline earth will not produce hyacinths. 
Throw not away thy seeds or work thereon. 
To do good to wicked persons is like doing evil to good men.’