Ilias – Homerus
27-01-2009
Het langste en tevens oudste gedicht met bollenpoëzie is (voorzover ik weet) de Ilias van Homerus. Met dit fraaie epos of heldendicht gaat ons ene thema (lang) naadloos over in een ander (oud en klassiek). De Ilias bestaat uit 24 delen (zangen of boeken), geletterd naar de 24 letters van het Griekse alfabet; inderdaad van alfa tot en met omega. In totaal heeft de Ilias maar liefst15.640 verzen of regels. De ouderdom van de Ilias is niet precies vast te stellen. De verhalen uit de Ilias zijn lange tijd mondeling overgeleverd. Ze zouden tussen 850 en 750 voor Christus door Homerus op schrift zijn gezet. Over Homerus, de blinde bard, weten we overigens ook niet veel; het is zelfs niet zeker of hij wel echt heeft bestaan.
De titel Ilias verwijst naar Ilion, de oude Griekse naam voor Troje. Eigenlijk beschrijft de Ilias maar een korte periode van zo´n 50 dagen uit het negende van de 10 jaar durende Trojaanse Oorlog. De Ilias begint als de oorlog zich voor de Grieken op een dieptepunt bevindt, en Achilles zijn geroofde Briseïs moet afstaan aan Agamemnon. De Ilias eindigt met de begrafenis van de Trojaanse held Hector die door Achilles is gedood. Het verhaal over het Trojaanse Paard komt dus niet de Ilias voor; dat wordt eeuwen later verteld door Vergilius in diens epos over de Trojaanse prins Aeneas.
Het hoofdthema van de Ilias is de wrok. De beginregel zegt het al: “Bezing, Godin, de wrok van Achilles de zoon van Peleus”. Pas na de dood van zijn geliefde vriend Patroclos gaat Achilles weer meevechten. Dan zijn we inmiddels in boek 20. Naast vele helden spelen de goden een belangrijke rol in het verloop van de gebeurtenissen. Niet in het minst omdat sommige goden voor de Grieken waren (o.a. Hera, Pallas Athena, Hephaestus en Poseidon), terwijl andere goden de kant van de Trojanen kozen (o.a. Apollo, Ares en Aphrodite). Alleen oppergod Zeus kiest niet echt partij. Op een gegeven moment verbiedt hij de goden om zich met de strijd te bemoeien. Maar daarna gaat weer slechter met de Grieken. Daarom verleidt Hera haar echtgenoot Zeus. Deze valt vervolgens in een diepe slaap, zodat Poseidon de Grieken te hulp kan schieten.
Onderstaand fragment bollenpoëzie betreft de zojuist gememoreerde verleidingsscène, hier in de bekroonde vertaling van literator en vertaler Carel Vosmaer uit 1880 (met dank aan mijn dochter Charlotte die deze uitgave uit de kelders van de Leidse Universiteitsbibliotheek wist op te diepen).
Ilias, boek 14
(fragment: vers 329 t/m 351)
…………………………………………………..
Toen antwoordde de listen beramende vorstlijke Hera:
-Kronos’geweldige zoon, welk woord ontvlood uwe lippen.
Als uw begeerte nu is om te rusten in liefdesomhelzing
Boven op Ida’s kruin, waar alles in ’t ronde gezien wordt,
Denk, wat zoude het zijn, als ons een van de eeuwige goden
Daar zag rusten, en ging het aan alle de goden vertonen?
Waarlijk, ik zou niet meer naar uw woning durven teruggaan,
Dus van uw rustbed rijzend; dat zou niet voegen in waarheid.
Maar wanneer gij het wilt en het dus door uw harte begeerd wordt,
Zie, eenen slaapzaal hebt gij, gebouwd door uw zone Hefaistos,
Welvoorzien aan de posten van stevig getimmerde deuren.
Laten wij daar gaan rusten, nu liefde uw hart er toe aandrijft.
Daarop zeide haar Zeus de verhevene wolkenbestuurder:
-Hera, vrees thans niet dat van de goden of menschen ons iemand
Hier mocht zien, zoo zal ik u gansch in een nevel verhullen
Stralend van goud, door welken ons zelfs niet Helios zien zou,
Hij wiens vlammende blik toch scherp door alles zich heendringt.
Zoo sprak Kronos’zoon, en zijn armen omvatten zijn gade;
Onder hen groeide het jonge gewas uit de godlijke aarde,
Lieflijke krokos, en lotos bepareld met dauw, hyacinthen
Dicht van gebloemte en zacht, dreef welig de aarde te voorschijn.
Daarop rustten zij beiden, omhuld van een glanzenden nevel
Stralend van goud, en er drupte een blinkende dauw op hen neder.
………………………………………………………