Mei – Herman Gorter

Mei – Herman Gorter

19-01-2009

Mei - Herman Gorter

Het is nu niet de tijd van het jaar, maar het past wel bij uitstek bij het thema lange gedichten. Het is bovendien het beroemdste lange gedicht uit de Nederlandse literatuur. Nou ja, dat wil zeggen, veel Nederlanders kennen de titel, soms ook de auteur, maar vooral de beginregel: “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”.  Precies, we hebben het over het gedicht ‘Mei’ van Gorter. Herman Gorter (1864-1927) werd geboren in Wormerveer en overleed in Brussel. Hij studeerde klassieke talen in Amsterdam, was even leraar, maar besteedde zijn leven vooral aan de poëzie en aan de politiek. Herman Gorter maakte aanvankelijk deel uit van de Tachtigers, maar vanaf 1890 ontwikkelde hij zich in andere richting. Het socialisme trok zijn belangstelling, en daarin werd hij aktief als schrijver van boeken en pamfletten, als dichter en ook als aktivist. Tussen 1897 en 1909 was hij lid van de SDAP. Gorter kwam door zijn radicale en dogmatische opstelling vaak in conflict met de partijleiding (o.a. Troelstra). Na 1917 is hij in de communistische beweging aktief geweest, maar ook daarin heeft hij met zijn principiële opstelling tot verdeeldheid bijgedragen. De politieke betekenis van Gorter wordt vooral in het buitenland erkend (zijn politieke geschriften zijn vaak vertaald en wijdverspreid), de literaire betekenis van Gorter beperkt zich vooral tot het Nederlandse taalgebied, en geldt met name zijn pre-socialistische periode. In Bergen (N-H) staat aan de Zeeweg een bronzen standbeeld van de dichter, vervaardigd door beeldhouwer Hans Bayens.

Officieel heet het: ‘Mei. Een gedicht.’ Het omvat in totaal zo’n 150 pagina’s en bestaat uit drie delen (zangen), waarvan het eerste is gepubliceerd in 1889. Het heeft een impressionistisch, mystiek, en filosofisch karakter, en toont een (in onze moderne ogen overdreven) bewondering voor de natuur. Samen met de woordkunstigheid heel typerend voor de poëzie van de Tachtigers. Herman Gorter zou daarin zijn liefde hebben bezongen voor de Wies Koopmans met wie hij in 1890 trouwde. Voor de liefhebber een mooi en indrukwekkend gedicht, maar voor de hedendaagse lezer ietwat traag en saai. Kort samengevat gaat het verhaal  van het gedicht als volgt. De Eerste Zang vertelt hoe Mei, een dochter van de Zon en de Maan, uit zee komt aangevaren op het strand en daar in slaap valt. In de nacht wordt haar zusje April weggedragen.  Als ze wakker wordt, trekt ze door de Hollandse natuur. In de Tweede Zang reist Mei verder en komt ze tot in de (Germaanse) hemel. Onderweg wordt ze verliefd op de blinde god Balder die alleen voor de muziek leeft. Balder verdwijnt en Mei gaat op zoek naar Balder. Uiteindelijk vindt ze hem, maar in zijn leefwereld is voor haar geen plaats. In de Derde Zang vangt de dichter de verdrietige Mei op en troost haar. In tegenstelling tot de Eerste Zang verblijft ze nu in de stad. Op de laatste dag van de maand sterft Mei. Ze wordt opgevolgd door haar zus Juni.
Mei bevat twee passages met bollenpoëzie. Dit is het mooiste fragment, en dat komt uit de Eerste Zang.

Mei
(fragment)
…………………..
En midden op de glooiing lag in ‘t licht
Een vierkant veld met bloemen, opgericht,
Van bekervorm. Ze maakten met elkaar
Een tafel, klaar voor ‘t drinkgelag, en waar
De gasten nog niet aanzitten. Vol wijn
Staan al de kelken, dungesteeld en fijn
Geslepen. Tulpen waren ‘t rood en geel.
Rondom de hyacinthen forsch van steel,
De sombre bloemen donkerblauw getrost.
Hakhout op zode’ omsloot ze, zwaar bemost.
Daar hingen zooals onder zee in ‘t bosch
Koraalboomen, nog doode bladen los,
Verbruind. Daarin scheen nog de zon vuurrood,
Maar in ‘t gebloemte ging de kleur al dood.
………………………………